In opperste concentratie rijd ik naar Alkmaar. Ik voel me zo slaperig, maar als ik mijn best doe en actief focus gaat het rijden wel. Het kost wel moeite. Ik heb de tomtom mee, dat helpt. Ergens op het industrieterrein, achteraf, staat een eenzaam gebouw. Daar woont de arboarts. Ik parkeer, loop naar de voordeur en druk op de bel. De dokter doet zelf open. Als een kaboutertje in een kabouterhuisje. Het doet een beetje surrealistisch aan. ‘Je mag hier nog even wachten,’ zegt hij, terwijl hij op een zithoekje wijst. Maar ik moet plassen en vraag waar de wc is. ‘Oh, loop dan maar met me mee, want die is bij de spreekkamer.’ Als ik terugkom gebaart hij dat ik kan gaan zitten. ‘Ik maak dit nog even af,’ zegt hij. Ik kijk mijn telefoon nog even na en wacht vervolgens af.
‘Ok,’ zegt de arboarts, ‘eens even zien.’ Hij zoekt op zijn laptop de informatie over mijn geval bij elkaar. ‘Mm. Ja. Maart laatste contact, telefonisch. 8 mei een gesprek met de werkgever en de arbeidsdeskundige, ja. Drie weken aan het werk op AT-basis – arbeidstherapeutisch is dat,’ verduidelijkt hij, terwijl hij zijn blik even op mij richt. Ik knik. ‘Longontsteking gehad, goed, ja, geeft aan nog last van vermoeidheid.’ Hij pauzeert en kijkt me vriendelijk aan. ‘Klopt dit zo’n beetje?’
‘Ja,’ zeg ik ‘alleen die longontsteking wordt nog behandeld hoor. Die is veroorzaakt door de bestraling. Ik slik er prednison voor.’ ‘Ok!’ zegt de arboarts verrast en begint driftig te tikken. Ik leg het een en ander uit, dat ik nu nog 30 mg krijg, dat ik niet kan slapen, dat ik over een week naar het ziekenhuis terug moet voor een herbeoordeling en een nieuwe longfoto, en dat ik hoop dat ik dan in stappen van 10 mg per twee weken kan afbouwen en dan ervan verlost ben. De dokter tikt door. ‘Ben je nog kortademig?’ vraag hij en ik knik. ‘Ja soms. Mijn long voelt nog niet normaal.’ Ik vertel dat ik aanstaande maandag naar kantoor wil gaan om te werken. Over mijn meest recente vermoeidheidsaanval. En over de wispelturigheid, onnavolgbaarheid en onvoorspelbaarheid van het hele proces. Ik zucht, ik grijns, ik haal mijn schouders op. Hij knikt begrijpend.
‘Goed,’ zegt hij. ‘Hebben jullie iets van een opbouwschema gemaakt?’ ‘Nee,’ zeg ik. ‘Uw collega de arboman vroeg er wel om per mail, maar eerlijk gezegd dacht ik: laat maar even, omdat ik geen idee heb. Ik wacht wel tot hij er nog een keer om vraagt.’ ‘Ok, ja,’ zegt de arboarts. ‘Ik maak wel eens zo’n schema hoor, met mensen. Soms is dat heel goed of nodig en het kan ook houvast geven om te weten hoe je op gaat bouwen en dat je over drie maanden bijvoorbeeld weer volledig aan het werk bent. Maar in jouw geval is dat niet zo zinvol, omdat het verloop zich niet laat voorspellen en we dus geen enkel idee hebben of je de gemaakte afspraken zult kunnen volbrengen. De praktijk leert dat dit met dit soort dingen koffiedik kijken is. Weet je, laten we het houden op de komende zes weken één ochtend per week naar Amsterdam. Als je je goed voelt, en je hebt er zin in, mag je altijd meer doen natuurlijk. Maar ik denk dat we voorlopig zo even een plateautje moeten creëren, dus in principe voor dit moment niet verder opbouwen. Het is nu belangrijk dat je energie naar je herstel gaat, dat is nodig en belangrijk en de behandelend arts zal ook graag hebben dat we ons daar op richten.’
‘Ik moet zeggen dat ik opgelucht ben om dat even zo te horen van iemand,’ zeg ik. ‘Ik vind het vaak zo moeilijk om uit te leggen hoe het met me gaat en wat er aan de hand is. Tijdens het gesprek met de arbeidsdeskundige heb ik hem zelfs gevraagd of hij wel wist dat ik een longontsteking had, omdat het net leek of hij helemaal geen idee had. Het is fijn als iemand de ernst van de situatie begrijpt en ruimte maakt voor mij.’ ‘Ja, weet je,’ zegt de dokter, ‘ieder heeft zijn rol in het proces. De één heeft de schema’s van de wet onder zijn hoede, en ik ben er voor het bewaken van de gezondheid van de patiënt.’ ‘Ja, dat snap ik hoor, ‘ zeg ik ‘ we hadden ook een goed gesprek hoor, dat is het niet.’
Het is niet mijn bedoeling om zijn collega af te zeiken, maar ik vond het wél belangrijk om te zeggen. Omdat ik tijdens dat gesprek al het gevoel had dat hij niet wist waar hij mee te maken had. En de zin ‘Heeft longonteking gehad’ in zijn rapportage bevestigt voor mij dat hij geen idee heeft wat de bestralingsschade op dit moment voor mijn gezondheid betekent. Ik had het ook al zien staan in het verslag dat hij me had toegestuurd, maar ik heb gedacht: laat maar even, het komt evengoed wel goed, ik weet wat ik doe en zo kost het mij de minste energie. Ik moet beter worden, de Wet Poortwachter is er voor mij en niet andersom.
Thuisgekomen en alles overdenkend, word ik toch een beetje boos. Natuurlijk is de arbeidsdeskundige geen dokter, maar zou hij niet moeten zorgen dat de arts mijn situatie eerst beoordeeld had, voordat we in mei dat gesprek aangingen? Zodat hij wist binnen welke grenzen hij pushen kon? Nu was ik volkomen aangewezen op mezelf om mijn grenzen aan te geven, en dat is onder de omstandigheden verrekte lastig. Ik wil dat de arbeidsdeskundige ook op mijn gezondheid let! Het gaat toch verdorie uiteindelijk om de patiënt of niet? Kijk, ik vind het wel prima hoor, dat ik weer wat gewerkt heb. Ik word er blij van en zie het als training van de bovenkamer, cognitieve conditie opbouwen zoals ik ook bij de fysio train om mijn fysieke conditie weer op te bouwen. Maar ik voel me gewoon niet zo zorgvuldig behandeld. En nu de arts zo helemaal aansluit op wat ik zelf steeds al denk, wordt ik alsnog pissig.
In mijn hoofd hoor ik de arboman weer zeggen: ‘Als jij denkt dat het niet gaat, dan wil ik dat best respecteren‘ Alsof het alleen om mijn beleving gaat. Alsof er geen concreet, nogal groot gezondheidsissue is. En ik hoor hem zeggen: ‘Ja, je ben vandaag ook hier gekomen hè, dus je kunt ook best wat werken.’ Toen zei ik direct al: ‘Ja, ik ben ook hier gekomen, maar je moet niet vragen hoe.’ Wat een redenatie! Dat is een zoveel gemaakte fout bij het denken over ziek zijn. Mensen die aangesproken worden omdat ze 10 kilometer op de fiets naar het ziekenhuis kunnen ‘maar wel ’s middags naar bed gaan’. Zo van: als je dat ene kan, dan kun je dat andere toch zeker ook wel! Aansteller.
Maar dat is niet zo! Je hebt op een dag een x-hoeveelheid energie. Die kun je gebruiken, en dan is-ie op. Op het longforum kwam ik de lepeltjestheorie tegen. Die gaat hierover. En zo is het. En dat kan dus betekenen, dat je naar Alkmaar fietst om aan je conditie te werken, en dat je dan ’s middags naar bed moet om bij te komen. En hóe op energie kan zijn, dat is voor gezonde mensen, die met hun energie ’s avonds nog in de plus zitten (zoals het natuurlijk hoort), soms verdomd moeilijk voor te stellen. Dat snap ik. Maar van een arbodienst, die met mij aan mijn re-integratie moet werken, verwacht ik op dit gebied wijsheid. En niet: ik duw wat tegen jou aan en jij moet maar zien tot hoever je stand houdt, want ik heb eigenlijk geen idee wat goed voor jou is.
Misschien zie ik het niet goed, misschien wel. Misschien dat ik het nog ga bespreken met de arboman. Maar ik denk dat ik mijn energie spaar. Voor mezelf. Ik ben het nu hier in elk geval kwijt. En wie het leest kan er zijn voordeel mee doen, mocht dat nodig zijn. Dat is mooi genoeg, ja toch?
Hoi Jolie,
Wat een herkenbaar verhaal. Ik ben mij er inmiddels goed van bewust dat de arbo arts door mijn werkgever wordt betaald en dus ook vooral naar belangen van mijn werkgever kijkt. Natuurlijk is het voor alle partijen nadelig als ik te hard van stapel loop, maar dat weerhoudt niemand van flink wat pushen. En hoewel de vermoeidheid na kanker een algemeen bekend verschijnsel moet zijn voor een arbo arts, wordt er gedaan alsof ik iets volledig onbegrijpelijks aan het uitleggen ben. *zucht*
Het laat zich inderdaad maar lastig uitleggen, zelf snap ik er ook geen snars van. Ik loop soms naar het winkelcentrum om vervolgens volledig in paniek naar huis te moeten bellen of iemand me kan komen ophalen. Een vermoeidheid zoals ik me nooit eerder heb kunnen voorstellen overvalt me op de raarste momenten. Ik kan op zulke momenten niet eens meer helder denken. Van de energieke, half ADHD-er die ik ooit was is nog maar een schim over 😦
Hang in there, het komt vast weer goed!
Gr,
Caroline
LikeLike
Ha die Caroline,
Geeft niks joh, die n is toch een zwaar overschat onderdeel van mijn naam :-).
Oh dat herken ik zo, dat ik het zelf vaak ook niet snap en dat ik steeds verrast wordt door wat er met me gebeurt. Dus daarom kun je anderen het allemaal ook niet al te erg kwalijk nemen als ze het niet meer kunnen volgen. Maar inderdaad, van de arbodienst en dan helemaal de arts, verwacht je wel dat ze de meest voor de hand liggende dingen wel weten en daar dus rekening mee houden. Wat de arts en mijn werkgever betreft heb ik natuurlijk hartstikke geluk, want die staan helemaal aan mijn kant (en de arboman vast ook hoor, maar hij schoot wel ff in mijn verkeerde keelgat). Zie je, goed dat ik gevraagd had of jullie eens wilden kijken naar mijn verhaal, want door de reacties bedenk ik me dat ik toch voornamelijk geluk heb. De druk die op mij uitgeoefend wordt is echt minimaal, al gaat er soms wat scheef, wat bijna onvoorkomelijk is. Ik raakte ff gefocust op iets minder fijns. Moet je ook niet te veel doen.
De vaak tegengestelde belangen van werkgever/arbo, werknemer en overheid zorgen natuurlijk voor dit soort moeilijkheden. Hoewel niemand, zoals je zegt, gebaat is bij het over de kling jagen van de werknemer/patiënt (daar komt alleen maar meer narigheid van, voor alle partijen), is het natuurlijk vaak zoeken naar de grens van het haalbare. Ik vind wel dat wij als lijdend voorwerp de irritantste positie hebben in dit kwartet. Toch al persoonlijk de sjaak met je lijf en je leven en alle bijkomende emoties, een éénkoppige unit tegenover drie georganiseerde units. Voor ons is het meteen BAM binnenkomen in je persoonlijke space als er even geprobeerd wordt om de druk op te voeren. Hoewel ik ook nooit zo jaloers ben op de arbomensen, vaak in spagaat tussen hun opdrachtgever en de cliënt. En zoals mijn arboman, gefocust op allerlei regels en termijnen die gehaald moeten worden, terwijl je te maken hebt met mensen die helemaal in de kreukels liggen. Maar toch, denk ik dan, het zal hem lang niet zo zeer doen als mij. Want voor mij is het, helaas, persoonlijk.
Ook heel fijn om te horen hoe moe en raar een ander zich voelt… ik ga soms twijfelen aan mezelf, dat is ook moeilijk! Het is allemaal best moeilijk! Caroline, je hebt gelijk, het wordt vast beter, dat hoop ik voor jou natuurlijk ook en dank je wel dat je ff bij me ging kijken op verzoek en ook nog reageerde. Zeer gewaardeerd! Lief! Hug!
Groetjes Jolie n
LikeLike
Ik ben zelfs zo suf dat ik de N achter je naam vergeet…
LikeLike
Vind het ook heel lastig hoor, ga nu mijn 2e ziektejaar en ineens moet er van alles.
Ben als bezig met reintergratie, werk nu 3×2 uur en dan is het ook echt op.
Maar door de poortwachterswet moet er nu een arbeidsdeskundige bijkomen en moet er een soort planning zijn. En oja het liefst 2, want als het dit jaar niet lukt op in je oude functie terug te zijn, willen ze wel een alternatief.
Tja ik laat het allemaal maar even gebeuren en zie wel waar ik volgend jaar sta.
LikeLike
Hoi Gisela,
Ja die wet Poortwachter, die lag denk ik ook ten grondslag aan mijn frustratie over de arboman. Er moeten bepaalde dingen, en niet altijd in ons belang. Dat snap ik ook wel, het is gewoon een moeilijke positie waar we als werknemer/patiënt in zitten. Dank je wel dat je hier naar toe kwam om met me mee te kijken, echt superfijn om te horen hoe een ander het beleeft. Dat geeft steun! Ik denk dat je een goeie tactiek hanteert, go with the flow werkt vaak goed en kost het minste energie. Veel sterkte en succes Gisela, dank je wel.
LikeLike