Kanker doet gekke dingen met een mens. Zo kan het gebeuren dat je beste vrienden tegen je zeggen: ‘Ik hoop dat je een bacterie hebt’, en dat je dat een volstrekt normale toewensing vind. Of dat je op een dag zegt: ‘Hè, fijn hoor, nu ik longontsteking heb, ben ik tenminste eindelijk even niet zo moe.’ Als je als nietsvermoedende voorbijganger zo’n conversatie opvangt, dan denk je: Het zal wel, maar volgens mij zijn die niet helemaal lekker. Of je schudt even met je hoofd en besluit dat je het wel niet helemaal goed gehoord zal hebben.
Het is in elk geval niet saai. En het laat je nog eens van een andere kant naar dingen kijken. Eén van mijn medesporters bij de fysio, Joost, kreeg op zijn werk een training Omdenken. Na afloop had hij een gesprekje met de cursusleider. Joost heeft/had (we hopen dat laatste) alvleesklierkanker. Na een poosje gepraat te hebben, concludeerde de trainer dat Joost zijn cursus niet echt nodig had. Ik vond dit nogal een hilarische anekdote.
Kanker schudt de boel tenminste een beetje op. Bijvoorbeeld als iemand tijdens het sporten een vriendelijk praatje met je wil maken en informeert: ‘Heb je het ook in je rug?’ En jij, na enige aarzeling antwoordt: ‘Nee, kanker.’ Dat is nog eens een lekkere opstarter voor een babbeltje.
Maar hoe gaat het nou met die longontsteking? Ik weet het niet goed. Ik vind wel dat ik wat beter. De antibioticakuur is morgen op. Ik kan duidelijk meer doen, zonder dat dat direct aanleiding is voor een Middeleeuwse hoestbui. De eerste dagen moest ik mijn bewegingen allemaal vertragen om zo’n hoestbui te voorkomen. ‘Ken je de film Zootropolis‘, vroeg schoonzus Cindy. ‘Je doet me denken aan de luiaards die daar in voorkomen.’ De overeenkomsten zijn inderdaad treffend. Wil je beeld, dan moet je even een stukje van dit filmpje bekijken, dan is het meteen helemaal duidelijk.
Aan het einde van de eerste dag die ik in deze toestand doorbracht, merkte ik dus dat ik ’s avonds zomaar een keer niet zo moe was. Normaal gesproken overvalt me gedurende de dag een aantal keer een allesoverheersende vermoeidheid. Vermoeidheid? Ja, dat ik tijdens een gesprek met jou moet werken aan het openhouden van mijn ogen. Dat is best apart, of niet. Na zevenen ben ik er eigenlijk niet meer. Ik breng de kinderen naar bed en dan maak ik dat ik er zelf ook in kom. Maar nu, met mijn longontsteking, joh! Ik zat om half negen nog lekker te appen op de bank! Hee, wat gek. Ik ben nog helemaal niet moe. Ik heb het er dus echt van genomen met een paar dagen lekker schrijven, appen, bellen, mailen en ’s avonds nog even de schoolmails lezen, omdat ik energie over had. Een cadeautje. Een heel gek cadeautje vond ik.
Mijn theorie is dat het door mijn luiaard-afstelling kwam. Die spaart natuurlijk bergen energie. Doe alles in slowmotion en vermijdt excessen zoals wandelen met je hond, boodschappen doen en sporten, en je zult zien hoe je opknapt. En inderdaad, nu ik weer meer bewegen kan, word ik weer moeier. Maar toch is dit beter. Of in elk geval een lifestyle met meer toekomstperspectief. Maar ik heb wel genoten van mijn luiaard-retraite. Het is wat onpraktisch, maar de bijeffecten waren leuk. Misschien is het wel een concept dat geld op kan brengen in deze wereld van snelheid en burn-out.
We zijn voorzichtig optimistisch. Maar echt voorzichtig. Want er kan zomaar weer een onverwachte wending komen. Dat ze straks zeggen: Mevrouw, u had een bacterie, maar u heeft toch óók nog een beetje bestralingsschade. Alstublieft, twee voor de prijs van één. Zoiets. Maar misschien heb ik gewoon een keertje mazzel. Dat kan natuurlijk ook nog.
Ons eerste nieuwe gelukje hebben we al weer binnen. Net nu ik weer een beetje uit de voeten kan, is Leon ouderwets door zijn rug gegaan. Gelukkig kan ik de hond weer uitlaten. Je moet er toch niet aan denken dat je allebei niks meer kan.