Sinds de longarts de behandeling van de longontsteking weer helemaal heeft overgenomen, heeft dokter Google vrijaf gehad. Maar vandaag staat er een overleg gepland tussen de twee. Zenuwachtig zit ik naast Leon in de auto. Sinds gisteren is het rauwe gevoel in mijn ademhaling weer wat toegenomen. Ik ben een beetje kucherig en ook weer wat hikkerig, en mijn hart klopt aldoor zo raar hard. Doek-doek-doek-doek rost het zonder enige subtiliteit door, hoog boven in mijn borst richting mijn keel. Misschien maar weer even een tijdje voorzichtiger met de koffie, want dit voelt echt niet zo lekker. Het koffiebeleid is namelijk weer wat verslapt. Ik slurp er tegenwoordig weer lekker op los, hoewel niet meer zo veel als eerst.
Ik heb iets te vaak gelezen over mensen die ‘afgehandeld’ waren maar alleen maar niet van dat rare kuchje afkwamen, en vervolgens toch op nog een uitzaaiing getrakteerd werden. Stel je nou toch voor dat ik alleen maar denk dat het beter met me gaat door die rare prednison-trip waar ik op zit? Zo’n sprietige tumor zoals die van mij, zie je die eigenlijk wel op zo’n longfoto? De helderwitte kalkjes waardoor we hem in mijn borst ontdekten, hoefden we bijvoorbeeld niet bij uitzaaiingen in de lymfen te verwachten, hebben ze me ooit eens bij een eerdere gelegenheid verteld. Maar hoe vind je hem dan als-ie er zit?
Dat ik zo ben afgevallen baart me toch ook een beetje zorgen. Mijn eetlust is door de prednison weer goed op niveau. Maar zelfs de uit de hand gelopen bring your own cake-actie op mijn verjaardag heeft nauwelijks een positief effect gehad op de stand van de weegschaal. (Tip 1: zeg niet tegen iedereen ‘bring your own cake‘. Tip 2: zeg erbij dat één taart meebrengen genoeg is.) Ik kijk uit het raam naar het voorbij zoevende landschap van huisjes, stolpboerderijen, weilanden en ijzeren windmolens. Mijn t-shirt is alweer klam onder mijn armen. Vanavond maak ik een azijnbad.
Bij het ziekenhuis is het rustig. Zelfs Wodka laat zich niet zien. Hij zal gedacht hebben: ik neem vandaag vrij, het is toch niet zo druk. Ze redden het wel een dagje zonder mij. Door naar radiologie. De longfoto is zo gemaakt en dan is het weer wachten op de longarts.
‘Hoe voel je je,’ vraagt hij als we tegenover hem gaan zitten in zijn spreekkamer. ‘Ja, beter,’ zeg ik. ‘Nou, het ziet er ook een stuk beter uit,’ zegt hij. ‘Kijk, dit is de foto van vandaag, en dit was twee weken geleden.’ Ik juich van binnen. De witte waas die de vorige keer nog twee derde van het oppervlak bevuilde, is teruggedrongen naar de buitenste contouren van mijn long. De rest is mooi donkergrijs. Dat betekent dat op die plaatsen weer lucht zit in plaats van een ontsteking. We halen opgelucht adem.
De longarts tovert de beelden van de CT-scan van twee weken geleden tevoorschijn. Hiermee kan hij van boven naar beneden door de dwarsdoorsneden van mijn longen scrollen. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘hier kun je goed zien dat het aangedane deel precies overeen komt met het gebied dat door de bestraling van de borstwand geschampt wordt.’ Inderdaad heb ik nu helemaal beeld. Het bestralingsapparaat werd elke keer achtereenvolgens vanuit vier hoeken op mij gericht. Twee keer van links schuin van voren, en twee keer van rechts schuin van achter. Daarmee werd als het ware een band van straling rondom de rechter voor- en zijkant van mijn borstkas gelegd. Precies rond die rand zit de ellende. ‘Jeetje wat mooi,’ zeg ik, waarmee ik doel op de techniek waarmee we door mijn longen rennen en niet op de staat van de long. ‘Het is helemaal niet mooi,’ zegt de longarts. Hij is allang gewend is aan zijn tools en, zoals het hoort, bezig met zijn patiënt.
‘Hoe nu verder,’ vervolgt hij. ‘De prednison doet zijn werk. Die bezorgt je misschien wel wat bijwerkingen, maar we moeten niet te snel minderen. De klachten kunnen dan nog heftiger dan voorheen oplaaien, en dan kun je weer overnieuw beginnen. Kun je nog slapen?’ Ik zeg dat ik eigenlijk wel vaak om drie uur ’s nachts klaar ben met slapen, maar dat ik daar ook weer niet zoveel last van heb, doordat ik me zo blij en prima voel. De dokter knikt. En ik vertel dat de huid op mijn wangen wat strak staat. Marijke Helwegen kent hij niet, maar desgevraagd bevestigt hij dat het zou kunnen dat ik enigszins een ‘vollemaansgezicht’ zal gaan ontwikkelen. Hello Zwelgje.
Dan wil ik graag nog weten of het aannemelijk is dat de ernst van de vermoeidheid na de radiotherapie negatief beïnvloed is door dit ontstekingsproces. Dit onderwerp heeft mijn speciale interesse omdat ik natuurlijk hoop dat dit hele gedoe betekent dat ik daar dan nu eindelijk ook een beetje vanaf kom. De dokter antwoordt bevestigend. ‘De ontsteking is eigenlijk een uit de hand gelopen afweerreactie van het eigen lichaam,’ zegt hij. ‘Er ontstaat een ontsteking zonder dat er een bacterie of een virus aan te pas komt.’ Dat is de zogenaamde steriele ontsteking. Ik heb wel eens begrepen dat je lijf de gifstoffen aan begint te vallen die de eigen cellen uitstoten als ze door de bestraling getroffen worden, maar kom er niet toe om dit precies na te vragen bij de dokter. ‘Wat je soms wel ziet gebeuren, is dat er langs de buitenranden van de longen wat littekenweefsel ontstaat. Maar de verwachting is niet dat je daar hinder van zult hebben, in geval zich dat voordoet.’
We spreken af dat de dosering van de prednison nog twee weken gelijk blijft en dan mag zakken naar 30 mg. Over zes weken wordt er een nieuwe longfoto gemaakt om het verdere beleid te kunnen bepalen. Ik krijg recepten mee voor de komende zes weken en breng vervolgens toch zeker een half uurtje door aan de balie in de ziekenhuisapotheek.
Eerst moeten alle innamevoorschriften van de medicijnen weer met mij gecheckt worden. Sommige pillen zitten elkaars werking in de weg als je ze tegelijk inneemt, andere branden een gat door de wand van je slokdarm als je gaat liggen nadat je ze doorgeslikt hebt. Fijn dat we het nog even doorlopen, toch lekker om ongelukken door misverstanden te voorkomen. Omdat ik elke zin die langer is dan drie woorden tegenwoordig altijd zes keer moet herhalen voor ik hem snap en vooral ook voor ik hem kan onthouden, is dat helemaal geen overbodige luxe. Gelukkig blijkt mijn innameschema helemaal puik in orde te zijn.
Daarna krijgt de apothekersassistent ruzie met haar pick-up robotje. Het ding zoeft lustig langs de schapjes terwijl zij haar opdrachten in de computer invoert, en één voor één zie ik hem de diverse doosjes pakken en er een etiketje opplakken. Schitterend, daar heeft iemand weer ontzettend zijn best op gedaan, I love it. Maar uiteindelijk blijkt de 30 mg prednison er nog niet bij te zitten. De apothekersassistent loopt naar achteren en komt terug met ongeveer tien doosjes prednison, die op de een of andere manier op een hoop terecht zijn gekomen. Het robotje heeft zich een beetje verslikt, zo lijkt het.
‘Hebben jullie hem ook een naam gegeven?’ informeer ik. ‘Nee,’ lacht ze. ‘Daar zouden we eigenlijk eens over na moeten denken. Ik noem hem altijd ‘mijn vriend’. Als ik lief ben voor hem, dan hoop ik dat hij ook lief is voor mij.’ Na een heel gehussel met allerlei doosjes en pillenstrips ligt mijn bestelling klaar. Thuis voor de zekerheid maar wel even checken of echt de goede pillen er in zitten, denk ik. Het is maar weer goed dat ik een tas bij me heb, want het is een indrukwekkende voorraad. Als het hier niet van overgaat dan weet ik het niet meer.
Al met al wordt de prednisonkuur wat langer dan de eerder genoemde vier tot zes weken. Ik ga dus voorlopig nog even door op mijn trip. Ha, wat zal mijn huis schoon worden! We halen nog een ijsje om het te vieren. We zijn erg blij. Leon kijkt zeer tevreden. ‘Mooi,’ zegt hij. ‘Alles komt goed met je. Dan kun jij van de zomer lekker het huis schilderen.’
Nou moe.
Mop, wat mooi. Je tekst en je humor. Ik huil en ik lach. En ik schilder met je mee hoor…
LikeLike