Ik heb moeite om de medisch psycholoog te volgen. Dat is nou weer verrekte lastig, want zo schiet het niet op. Gelukkig heb ik de tegenwoordigheid van geest om dit bij de eerstvolgende afspraak op te noemen. ‘Ik ben blij dat je het aangeeft,’ zegt ze. ‘Je moet dat gewoon zeggen hoor, als het zo is.’
‘Maar dat is het probleem,’ zeg ik. ‘Mijn hoofd is zo wollig dat ik niet bij de gedachte kom die mij duidelijk vertelt dat ik iets bepaalds moet doen.’ Dus lukt het niet om direct te reageren. Het is een beetje zoals je wel eens in een droom hebt: ergens voel je wel dat het niet klopt of dat er iets mis gaat, maar je komt er steeds niet bij om het af te maken of te ontmaskeren. Je moet plassen en bent naarstig opzoek naar het toilet, maar steeds is er iets mee. De wc is een douchehokje geworden of ineens zie je dat er geen muren omheen staan. Als je eindelijk echt wakker wordt blijk je gewoon reuze nodig te moeten en vraag je je af waarom je het in je droom niet vreemd vond dat al die gekke dingen gebeurden.
Zo heb ik tijdens onze eerste sessie wel soort van in de gaten dat bepaalde dingen er niet in willen bij me. De psycholoog herhaalt een aantal keer dat ik momenteel minder belastbaar ben, en dat ik me dus geen zorgen hoef te maken over hoe ik uiteindelijk al mijn taken weer op ga pakken. Doordat zij dit steeds weer zegt, merk ik dat ik blijkbaar dingen blijf opnoemen waaruit blijkt dat ik het niet echt snap, hoewel ik het wel min of meer hoor. De plaat blijft hangen. Ik denk steeds maar: ik kan het nu al niet aan, hoe moet dat als ik straks weer wil gaan werken? Een droomtoestand is echt de beste omschrijving. Alsof er allerlei gipsen wandjes, gangetjes en doorkijkvensters in staan tussen mij en wat er gebeurt. Alles vertraagt en gaat met tussenpozen en dan nog is het begrip uiteindelijk nogal matig.
We spreken af dat ik tijdens de gesprekken aantekeningen ga maken. De psycholoog heeft ze volgens mij allemaal lekker op een rijtje en af en toe helpt ze: ‘Ik denk dat je dit dus even op moet schrijven.’ Ze heeft het weer over mijn verminderde werkgeheugen. ‘Zeg nog eens,’ vraag ik, ‘waarom is dat werkgeheugen nu dan ook al weer kleiner? Ik snap het niet.’
‘Ok,’ zegt ze, en ik zie dat ze er echt even voor gaat zitten. ‘Ten eerste belast je fysieke toestand de capaciteit van je werkgeheugen. Je lichaam is ziek geweest, is behandeld en moet van dit alles herstellen.’ Dit is wat ik al maanden heel duidelijk ervaar. Mijn lijf ‘neemt’ van me. Toch vind ik het moeilijk te geloven en te aanvaarden.
‘Dan zijn er de emoties,’ gaat ze verder. ‘Die nemen ook verwerkingscapaciteit. Je hebt van alles meegemaakt, wat niet alleen zijn weerslag heeft op jou zelf, maar ook op bijvoorbeeld je gezinsleden.’ Hou op schei uit. Een zooitje is het geworden, wat was het zwaar.
‘En dan zijn er nog de gedachtes, het piekeren. Dat neemt ook ruimte in beslag.’ Zoveel is wel duidelijk. Mijn hoofd draait al maanden overuren. Met alles wat ik in me heb probeer ik te begrijpen wat ik aan mijn fiets heb hangen en wat dit betekent. Hoe werkt het allemaal. Wat kan ik zelf doen om gezond te blijven. Waarom heb ik dit gekregen. Is de kanker weg of zit-ie stiekem nog ergens. Hoe groot is de kans dat het weer terug komt. En wat betekent dat dan voor me. Hoe is het als je weet dat je niet zo lang meer te leven hebt? En vervolgens is je processor zo druk bezig dat hij traag wordt en gaat haperen. En ga je leven alsof je in een doolhof zit.
‘Schrijf maar even op,’ klinkt het weer vriendelijk. Ik noteer: ‘emo’. Daar boven schrijf ik:’ fysiek’. Even denken. Oh ja, nummer drie was ‘piekeren’. En wat hadden die dingen met elkaar te maken? ‘Werkgeheugen belast door,’ schrijf ik helemaal bovenaan. ‘Goed zo,’ zegt de psycholoog. Ik teken nog een pijl tussen het kopje en de opsomming. Ik ben blij dat ik het redelijk snel, zonder navragen kon opschrijven. Dat bemoedigt me.
‘Het komt weer helemaal goed met je hoofd,’ verzekert de psycholoog me. Dat zei ze de vorige keer ook en is één van de dingen die toen wel tot me zijn doorgedrongen. Een erg geruststellende boodschap. ‘Er is niets stuk ofzo, je zult je werk gewoon weer kunnen uitvoeren. Dat komt echt goed.’ Ik hoor het goed. En dankzij mijn aantekeningen kan ik de informatie zelfs reproduceren tot een blog. Misschien dat ik, als ik er toegewijd aan blijf werken, straks toch weer redelijk normaal kan functioneren.
Ja en dat is ook echt waar: het komt weer helemaal goed!
LikeGeliked door 1 persoon