…Ik wou dat ik jouw problemen had

Voordeel van een ziekte die veel mensen krijgen: je bent nooit de enige die ergens mee zit. Dus ik zie in de Facebook-lotgenotengroep en bij De Amazones genoeg verhalen voorbij komen van anderen die soortgelijke worstelingen doormaken als ikzelf.

Op een dag plaatst iemand een bericht, waarin zij haar frustraties uit over het moeizame herstelproces na de behandeling. Zij dacht ‘klaar’ te zijn, maar wat volgde was een zwaar jaar van herstel, opbouw, verwerken en balans zoeken. Dit alles met vallen, opstaan en botsen met de omgeving. Herkenbaar, en niet alleen voor mij maar voor velen, getuige de flinke stroom aan bevestigende reacties die de schrijfster van het bericht krijgt.

Net als zij heb ik me in eerste instantie zó verkeken op het hele proces. Ik ging er vol in, bijna blij, dacht: we ruimen dit even op en daarna gaan we weer gewoon doen. Over tot de orde van de dag. Er waren wel signalen hoor, dat dat misschien een heel klein beetje een waanidee was. Of op zijn minst niet zonder meer vanzelfsprekend. De collega bijvoorbeeld, die al vaker met het bijltje gehakt had en zei: ‘Trek er maar een jaar voor uit hoor. Het is niet alleen fysiek, maar vooral ook mentaal een enorme slag die je verwerken moet.’ En de arboarts die in februari door de telefoon mompelde: ‘Tsja, ja, moeilijk te zeggen hoe het van hieraf lopen zal, laat zich slecht voorspellen, ja, bestralingen zijn voorbij, ja, revalidatie, rouwverwerking… ja, ja, wat zullen we zeggen.. over een maand of drie maar eens kijken of je het werk weer kunt oppakken.’ De bezorgde gezichten van anderen die ervaring hadden met kanker. ‘Ach meid, wat erg voor je, wat een pech.’ En een artikel dat ik in de wachtkamer van de radiotherapie las over een vrouw die preventief haar twee borsten liet amputeren en vertelde: ‘Ik ben een aanpakker en dacht: we doen ff chop-chop, maar zo werkte dat hier niet mee.’

Niet dat ik ze niet geloofde hoor. Het was meer dat ik hen in verwondering aankeek of aanhoorde en in de lucht met mijn ogen een onzichtbaar vraagteken schreef dat tussen mij en mijn gesprekspartner in de atmosfeer bleef hangen. Ik begreep het gewoon niet. Het wou er niet in. Het paste niet door mijn processor. Ok, dacht ik. Als jij het zegt. Het zal wel heel moeilijk zijn.

In zekere zin is het herstellen voor mij lastiger dan het ziek zijn. Overleven is heftig, maar wel heel duidelijk. Geen keuzes, het komt er helemaal op aan, je weet (beter) wat je te doen staan. Nu komt er ruimte en moet ik een deel van die ruimte voor mezelf op blijven eisen. Niet uit blijven delen tot de koek helemaal op is en de bodem van de trommel in zicht komt. Ik ben er niet goed in. Op welk deel heb ik recht? Wat heb ik nodig? Hoeveel kan ik weggeven zonder zelf in de problemen te komen?

Bovendien komen al die irritante bijzaken aan de oppervlakte. Shit, wat is me nou toch overkomen. Toch wel erg verdrietig allemaal. En ook: wat kan er nog gebeuren. Eigenlijk wel behoorlijk klote om kanker aan je fiets te hebben hangen. Want luister, hoe mooi je hand met kaarten ook is (geen uitzaaiingen, ‘schone’ lymfen), heel vaak gaat het alsnog mis. Ja, ik weet het, heeeeeeeeeeeeeel vaak ook niet, maar feit blijft dat het sterft van de vrouwen die na twee jaar, zeven jaar of vijftien jaar alsnog het bericht krijgen: Hé, kijk nou es! Het zit in al je botten joh. En tuurlijk, dat kan iedereen overkomen, ook de mensen die nog nooit kanker hebben gehad, maar feit is, dat áls kanker eenmaal in je lichaam  tot ontwikkeling is gekomen, je statistisch gezien gewoon veel meer kans hebt dat je alsnog erdoor genekt wordt. En dat is dus niet leuk. Punt. En uitgezaaide borstkanker is niet te genezen. Wel voor kortere of langere tijd terug te dringen, maar niet te genezen. Dat zeg ik. Klote.

De oplettende lezer bemerkt hier misschien tussen de regels door een wat defensieve ondertoon. En dat klopt. Ik wil niet gesust worden, ik wil niet dat mijn besef gebagatelliseerd wordt. Want het is correct. En eventuele er uit voorkomende angst vreet toch wel door onder de oppervlakte, ook als ik het deksel er op doe omdat jou dat een geruster, gemakkelijker gevoel geeft. Hoe logisch de neiging tot troosten en geruststellen ook is: als het je lukt, doe het maar niet. Luister maar gewoon en zeg dan: Ja, dat is ook klote voor je. En vraag misschien: Hoe ga je daar nu mee om, met die realiteit? En dan antwoord ik: Soms ben ik verdrietig, soms boos. Bang (nog) niet zo zeer. Vooral er druk mee bezig in mijn hoofd. En ik ga maar van het beste uit. En ik probeer dankbaar te zijn dat ik er nog ben en te genieten van de dag die me gegeven wordt.

Helemaal onderaan de stroom reacties op het bericht van de gefrustreerde lotgenoot verschijnt een klein berichtje. Een van de vrouwen geeft aan dat ze het verhaal snapt en begrip heeft voor de ex-patiënten. ‘Maar…’ schrijft ze ‘Zelf voel ik verdriet… en pijn, want ik zou dit wel willen meemaken, maar ik word helaas niet beter.’ Ik wou dat ik jouw problemen had, zegt ze eigenlijk, zonder verwijt, gewoon omdat ze er alles voor zou geven om verder te mogen leven in een gezond lichaam. En zo is het dan ook nog es een keer. We moeten gewoon godsblij zijn dat we het mogen meemaken. Want een flip of the coin en het loopt anders en het leed is helemaal niet te overzien. Relatief gesproken zou je denken dat je je nooit meer een seconde druk zou maken hè. Maar toch werkt dat niet zo. Want ziek zijn is moeilijk, maar verder leven is toch ook niet per se zo eenvoudig.

 

3 gedachtes over “…Ik wou dat ik jouw problemen had

  1. Pffft door je hilarische bladblazertoestanden naar je blog gesurft en meteen maar gaan volgen -terwijl ik niet zo’n volger ben-.

    En elke blog die ik van je lees is raak. Damn & thnx xxx

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.