Met een zwaar gevoel in mijn buik loop ik over de camping. De bomen zijn groen en de zon schijnt, waarom voel ik me zo verdrietig en ongemakkelijk? We zijn vandaag aangekomen en de tent staat met alles er op en er aan. Het was een hele onderneming voor een weekje aan zee. Het ongemakkelijke gevoel begon zodra we de motor van de bus startten en wegreden. Ik voel me een beetje bezwaard. Mag dit allemaal wel, alleen maar omdat ík het zo leuk vind? En het is zo anders dan de laatste keer dat we kampeerden. Dat was drie jaar geleden. De kinderen zijn zoveel groter nu. Ouder. Anders. Erik is de pubergrens aan het oversteken en soms mis ik mijn kleine jongen en wil ik vragen aan de alien die in het omhulsel van mijn zoon gekropen is, of hij alstublieft weer terug wil ruilen met mijn kind. Is de camping wel ok? Gaan we het hier wel leuk vinden? Ik voel me als een kat in een vreemd pakhuis.
Het inpakken verliep soepel. Leon had wel spijt. Toen hij instemde met het weekje kamperen was hij even vergeten hoeveel werk het is om de boel bij elkaar te harken. Maar gek genoeg zag ik het allemaal prima zitten. En niet ten onrechte, want we bleven redelijk op schema en vertrokken keurig op tijd van huis toen de laatste buien over Noord-Holland waren getrokken. Waarna we aankwamen op de camping zonder stress en zonder ontbrekende essentiële items. We hebben haringen, tentstokken en oploskoffie. Net als trouwens een Canadese kano, een loodgordel en een harpoen en een voorraad geprepareerde, zware driepoten om zonder omhaal (altijd handig) een survivalkamp uit de grond te kunnen stampen. Of een waslijn, dat kan ook. Louter basics, dat hoor je al. Er is zelfs een praktische maaltijd voor de eerste avond meegekomen.
Er zijn bij de voorbereiding wel een aantal firsts waar ik over na moet denken. Ik zet, voor degenen die anders misschien de verdwalen in mijn persoonlijke borstkanker-jargon, even wat definities op een rijtje. Hoe zat het ook al weer? Ik heb de niet-borst, de nepborst, het kussentje en de zwemborst. De niet-borst is de geamputeerde borst, de nepborst is de opper-siliconeprothese voor dagelijks gebruik, het kussentje is de eerste noodprothese gevuld met een wolletje die je na de operatie in het ziekenhuis krijgt en de zwemborst is een reserveprothese voor het zwemmen. Die is iets minder kwetsbaar (denk ik) dan de gewone siliconeprothese en makkelijk bij het omkleden. Ik hoef niet in een krap badhokje of een juist veel te weids strand een prothese in en uit een bh en badpak te friemelen en droog te maken na gebruik. Dan hebben we nog het Action-vodje, dat is een elastisch niemandalletje van de Action dat de naam bh eigenlijk niet verdient en dat ik na de operatie maandenlang aangehad heb om de geopereerde kant van mijn borstkas te ontzien, edoch toch de overgebleven wel-borst van enig comfort te voorzien.
Ik bedenk me dat ik het geen succes vind om met een niet-borst over de camping te gaan als ik ’s nachts of ’s ochtends naar het toiletgebouw loop. Met dit bijltje heb ik nog niet eerder gehakt, wat moet ik daar es mee? Ik zie het ook niet zitten om met een volle blaas mijn nepborst uit een berg kleren in een koffertje te violen en vervolgens nog een bh aan te frutsen. Dat is, behalve heel oncomfortabel, bovendien ook nog eens heel riskant. Dus. Het kussentje uit het ziekenhuis en het Action-vodje worden van stal gehaald en in de koffer gestopt. Die zijn zo zacht dat ik ze zonder problemen ’s nachts onder mijn pyjama kan dragen. Zo kan ik me vlot en zonder stress naar het toilet begeven. Het kussentje heb ik een poosje niet gezien, en als ik het te voorschijn haal komt er een stroom aan gevoel los. Allerlei beelden flitsen voor mijn geestesoog. Ik hou het even tegen mijn wang. Dank je wel, zacht kussentje. Het was me allemaal wat hè, toen.
Dan moet ook nog de zwemborst mee. Deze is reeds uitgetest in de zee en bevalt uitstekend. Ze heeft een mooi waterdicht zakje dat je kunt gebruiken om je nepborst + bh droog te bewaren en waar je je natte zwemkleding inclusief zwemborst in kunt opbergen op de terugweg.
Dan sta ik nog even met de doos van de nepborst in mijn handen. Om haar optimaal in shape te houden, moet ze in haar eigen bedje slapen, in een voorgevormde plastic mal met haar neus naar beneden. Omdat ik merk dat ze toch al niet meer zo stevig is als in het begin (hoe lang heb ik haar? Drie maanden, vier?), ben ik geneigd die doos mee te willen nemen. Maar ik keur het plan af, het is echt een onhandig groot ding. Luister, ik slaap ook op een lek luchtbed, jij kan best een weekje mijn bh als hangmatje gebruiken, besluit ik.
En nu loop ik dus hier, over de camping in het zonnetje, met mijn boodschappentas en mijn ziel onder mijn arm. Het onbestemde gevoel houdt de rest van de dag aan. De volgende morgen ontdek ik dat ik ongesteld ben. Er blijft mij ook niet veel bespaard hè. De tussenpozen tussen de menstruaties zijn, sinds ik tamoxifen slik, langer geworden. Vandaar daar dat ik dacht er wel zonder voorzorgsmaatregelen een weekje tussenuit te kunnen knijpen. Niet dus. Gelukkig heb ik een standaard noodvoorraadje in mijn tas zitten. Ik moet er een beetje om lachen. Elke keer als ik het met mensen over de bijwerkingen van tamoxifen had, die voor een groot deel uit overgangsklachten bestaan, memoreerden met name de vrouwen opgetogen dat je dan tenminste ook af bent van het maandelijkse gehannes.
Helaas, dat is dan dus weer niet zo. Tamoxifen geeft de lasten, maar niet de lusten van de overgang. Wat natuurlijk een klerestreek is. Ik bedoel, we hebben al zoveel pech, kom op zeg! Wel komen de menstruaties (in mijn geval) minder snel achter elkaar. Extra ongelukkig toeval dat ik precies deze week aan de beurt ben. Het verklaart in elk geval voor een deel waarom ik me zo unheimisch voelde gisteren. De vooravond van mijn ongesteldheid is meestal niet de meest lichtvoetige dag van het jaar, zeg maar.
Elk nadeel heb ze voordeel, en ik ben van de voordelen. Ik voel me vanochtend tien kilo lichter dan gisteren. Dat hoort bij mij ook bij ongesteld worden. Ik kijk rond in de tent, waar her en der kledingstukken liggen en alle vertrouwde, gezellige spulletjes om me heen staan. Ik geef Leentje een aai en kijk naar mijn familieleden , die rustig liggen te slapen. Hun gezichten ontspannen, hun ademhaling regelmatig, hun ziel vredig en helemaal onschuldig. Wat fijn dat ik hier met jullie ben. Kan zijn. Ik zucht diep van bewust beleefd geluk en begin water in het keteltje te schenken voor de koffie.
Deze blogpost werd eerder gepubliceerd op de website van De Amazones