Predloos

Wie toe is aan een positief, genuanceerd verhaal vol zelfreflectie, moet deze pagina snel weer sluiten. Wie niet houdt van Klagers ook. Let op, dit is een serieuze waarschuwing. Als je allemaal geen zin hebt in een hoop gezeur, lekker dichtgooien dit document. De volgende keer ben ik vast wel weer gezellig. Maar nu even niet. Als je verder leest, neemt u mij dan vooral niet kwalijk. Ik heb je gewaarschuwd.

Ik ben er gewoon even helemaal klaar mee. Het geploeter. Het mijn best doen. Het van de positieve kant bekijken. Wat heeft deze wending veroorzaakt? Nou, de druppel die mijn emmer deed overlopen was mijn inkomstenduikeling per eind oktober, met ingang van mijn tweede (! Ja hoor, het is al weer zó lang) ziektejaar. Ik lever 30% van mijn inkomen in. Dat is standaard hoor, heel gewoon, tenzij je in de gelukkige omstandigheid verkeert dat je werkgever zich hiervoor verzekerd heeft. Nu hebben wij het thuis al een poosje financieel niet geweldig. En eigenlijk ging het net weer een beetje beter. Echt nét. En hopla, daar gaan we weer, vrolijk worden terug de put ingetrapt.

‘Ik heb iemand nodig die me kan helpen op de rem te trappen,’ zei ik twee weken geleden tegen mijn psycholoog. ‘Ik heb een fantastisch gaspedaal, maar de rem weet ik niet zo goed te vinden. Het lastige is, dat anderen ook gek zijn op mijn gaspedaal. Het schiet lekker op namelijk. Maar ik rijd mezelf te pletter.’ Dus gaan we oefenen met afremmen. ‘Ik ben zo bang dat die vrachtwagen die achter me zit, mijn koffer in rijdt,’ zeg ik nog. Daarom ga ik als de brandweer. Alsof de duivel op mijn hielen zit. ‘Het zit zo,’ zegt de psycholoog ‘Dat remmen moet je echt doen om te ervaren dat het je helpt.’ Niet bang zijn dus, is het motto, ga het maar doen. Er zal heus geen ramp gebeuren. Dus ik sla bar aan het proberen om mijzelf niet op te jagen. Niet aan werken te denken en hoe het allemaal moet straks. Het komt wel als het er tijd voor is, zeg ik tegen mezelf. Rustig blijven. Geen gejakker.

Enkele dagen later rijdt de vrachtwagen mijn koffer in. Ze gaan mijn geld afpakken! Ik zit natuurlijk acuut op de kast. Geen betere manier om me de gordijnen in te krijgen. Isn’t is ironic.

Ik breek. Ik huil. Ik huil bij Leon, ik huil bij Jenny van het Wijkteam, ik huil bij mijn zus, ik huil bij de psycholoog. Ik huil als de kinderen bijna uit school komen. Ik neem een halve oxazepam om mezelf bij elkaar te kunnen rapen. Mijn eigen kids weten wel dat mamma soms heel verdrietig is. Maar voor hun vriendjes en vriendinnetjes is het toch wat ongemakkelijk, zo’n moeder met piekharen, dikke ogen en een snotneus.

Sinds de kanker ontmaskerd is als ongenode gast in mijn lichaam, heb ik nog niet één keer gedacht: Waarom ik. Nu word ik overspoeld door een vloedgolf van emoties in het kielzog van precies die gedachte: Waarom ik? Waarom ik? Ik voel me zó verdrietig. Wat een teringstreek is het toch. Al die jaren van bikkelen voor mijn gezin, vallen en opstaan, werk verliezen en weer vinden, oplossingen zoeken, zoeken, zoeken, altijd maar weer proberen het beste er van te maken met alle obstakels die ik in mijn leven tegenkom, dapper blijven, moed houden, doorgaan. En als kers op de taart ontvang ik: Borstkanker. Ook dat slaat me nog niet uit het veld. Ik probeer uit alle macht te werken aan beter worden, aan de zaak op de rit houden. En dan, als toetje, als je denkt dat je eindelijk weer een beetje boven komt drijven, wordt je weer onder gedouwd door een nieuwe, te grote uitdaging. Geldgebrek. Ik vind het zó gemeen, zó gemeen. Zo. Gemeen.

Beste God (hoor aan de afgemeten toon dat ik not amused ben). Ik heb een grote klacht. Dat ‘hij die heeft, zal gegeven worden’, moest die wetmatigheid nou ook opgaan voor alle stront in het leven? Wat is dat voor een waardeloos ontwerp? Ik zal U één ding zeggen: ik vind het genoeg zo hoor, mijn Dixie zit vol. En ik zal U nog eens wat vertellen: Ik ga niet meer tegen de stroom in zwemmen. Ik ben er klaar mee. Ik hoop dat U dat begrijpt. Met alle respect: U kunt het een tijdje uitzoeken met Uw Volmaakte Plan. Ik doe niet meer mee.

Zo, dat lucht op. De psycholoog vindt het eigenlijk wel goed dat er een keertje wat gevoel uitkomt bij me. ‘Het is niet fijn om te ervaren, maar het is wel beter als het doorleefd wordt. Hoezeer je je ook van allerlei dingen bewust bent, ik miste in onze gesprekken toch nog wel enigszins de emotie.’ Het stelt me gerust. Dat ik van streek ben is niet per se een slecht teken. Het is misschien zelfs goed om de geest uit de fles te laten. En zo strompel ik naar het einde van mijn prednisonkuur. Pretloos. En dan uiteindelijk ook predloos. Hoera. Denk ik.

3 gedachtes over “Predloos

  1. Lieve Jolien wat weer goed omschreven! Ik herken veel van wat mijn broer me vertelde vooral dat het zo gemeen is! Je gunt dit niemand maar jezelf ook niet, je mag dus best denken: waarom ik?
    Ik kan helaas niets voor je doen maar wil je wel een virtuele knuffel geven! X

    Geliked door 1 persoon

  2. Soms kun je gewoon niet anders dan je zwaar shit voelen, omdat het ook gewoon zwaar shit is. Natuurlijk geef je er meestal een draai aan en ‘maak je er het beste van’. Maar SOMS?!? Dikke kus en het wordt weer beter, écht. xxx

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.